JOZEF VYT, EEN LEVEN VOL SPORT.

DUIZENDEN KILOMETERS TE LOOP OF MET DE FIETS OP DE TELLER. 

Jozef overlaadt me met documentatie, kieslijsten, oude postkaarten, krantenknipsels over het Groots Historisch Spektakel, programmaboekjes van een massaspel in 1979, ook een dik boek van Rijkhard Van Gerven getiteld ‘De Scheldepolders van de Linkeroever’ … Rijkhard was zijn vroegere meester en directeur.

We babbelen terwijl het buiten pijpenstelen regent van twee tot halfvijf, mijn langste babbel tot nu toe, en het is duidelijk dat er nog uren uit te wisselen valt.

Ik probeer wat hoogtepunten en sappige details te selecteren.

EEN BIJZONDERE GEBOORTEDATUM

Jozef is geboren op zondag 17 september 1944, op bevrijdingsdag dus. In zijn notities die Jozef voor mij heeft neergeschreven lees ik : ‘De geboorteaangifte gebeurde bij de sjampetter want de secretaris zat in het gevang. Bij de fusie van 1978 kwam het uit dat er puntjes op de Y van Vyt waren gezet in de geboorteakte’. Maar dit alles heeft Jozef niet gehinderd in een veelzijdig en boeiend leven.

FRAGMENTEN UIT DE VROEGSTE HERINNERINGEN

Jozef komt uit een gezin van vijf, allemaal jongens, drie van de vijf leven nog. Het ouderlijk huis is op een hele dichte boogscheut van waar Jozef vandaag woont, dat is het eerste huis in de Melkaderlaan. Er werd nog verhuist naar Hoog Kallo (tussen 1954 en 1973), daarna een tijdje in het Zavelgelaag, nu content in de Melkaderlaan …

 

FIETSEN VAN KLEINS AF AAN

Jozefs ogen blinken als het over fietsen, cyclocross, de koers gaat. Gelet op al zijn bekers, medailles, trofeeën, brevetten heeft hij tienduizenden kilometers gereden, een paar keer rond de aarde lijkt het wel.

 

Een vroege fietsherinnering komt boven. Jozef is tien jaar en dendert over de kasseien met één kilo boter voor zijn moeder, de boter komt uit Nieuw Namen, net over de grens. Voor deze illegale smokkelwaar kreeg hij 1 frank van zijn moeder waarmee hij in een klein Hollands winkelke net over de grens een bolleke ijs kocht. In dat winkeltje dichtbij de grenspaal kon je ook prentjes verzamelen die dan in ‘De Bonte Droom van het Circus’ werden geplakt. Een beetje zoals de latere Paniniprentjes met voetballers maar dan begin jaren vijftig. Over de koers later nog meer …

1953, EEN DRAMATISCH JAAR

De overstromingen waren veel miserie. Het Rode Kruis werd ingeschakeld voor de voedselbedeling, ook Melsele en Beveren-dijk waren zwaar getroffen. Jozef werd in een centrum in Wallonië ondergebracht tot het water was gezakt. Een heleboel jongens moesten daar van klein naar groot op een rijtje staan en elkaars rug wassen. De grootste had geluk, die kreeg ‘service’ van de begeleidster.

 

In Kallo werden de nonnen van de meisjesschool in de Gasthuisstraat bevoorraad met manden eten die via een katrolsysteem naar boven werd gehesen. Het water stond nog altijd kniehoog. In de Kerkstraat herinnert Jozef zich dat hij met een lat kon meten dat het water op dertig centimeter stond. Aan het gehucht Pijp Toebak was de grootste bres in de dijk geslagen.

 

MUSSEN VANGEN

 Vrije tijd zag er helemaal anders uit dan vandaag. Buurvrouw Jacqueline vertelde me deze morgen nog dat het een groot feest was als de Melkader bevroren lag en hoe ze zo graag aan de Leuvense stoof haar voeten warmde. Jozef herinnert zich het vangen van mussen om op te eten. De mussen werden aangetrokken door de paardenvijgen, restanten van de kolonnes boeren met suikerbieten naar de fabriek. Paardenstront was voedingsrijk voor vogels.  

Stuurkrab werd met een fietswiel gevangen in de Watergang … maar toen was ik nog klein voegt Jozef eraan toe.

 

EEN SPORTIEF LEVEN

 

Koersen en lopen. In alle kamers van ‘het huis met veel lichtinval’ staan sportbekers, hangen medailles, is er uitzicht op brevetten, het is onmogelijk om ze allemaal te overlopen. Ik vraag Jozef of hij net als mijn vader nog Parijs-Roubaix heeft gereden?

 

In 1976 draaide Jozef zijn hand (vooral zijn benen) er niet voor om om Parijs-Brest-Parijs te rijden, 1200 kilometer verspreid over vier dagen. Eén nacht werd helemaal doorgereden, Jozef heeft het meegemaakt dat hij letterlijk in slaap viel op zijn fiets, neerviel en weer verder reed.

In 1990 fietste hij van Antwerpen naar Santiago De Compostella, wat verder een sierbord dat herinnert aan Antwerpen-Coburg. Allemaal zonder klikpedalen. Ook Roeselare-Lourdes, hij zegt het alsof het om het hoekje naar de bakker is.

Zijn eerste fiets was een okkazie (tweedehands) waarmee toprenner Gilbert Maes nog gereden had. Gilbert was een beducht sprinter en pistier.

 

SPORT IS EEN MICROBE DIE JE NOOIT VERLAAT

 

In de periode van Bart Wellens en Sven Nys was hij elke zaterdag en zondag in het crossseizoen op de veldritten aanwezig. Jozef is nooit gestopt met gepassioneerd de koers volgen. De lijsten van het UCI liggen al uitgeprint op zijn livingtafel om de volgende wereldbekerwedstrijden in het prille 2023 als een professionele tourdirecteur te kunnen volgen.

We moeten het nog over lopen hebben. Lange afstanden. Tot 1992 liep hij vijf marathons, die van London en New York zelfs elk twee maal. Ook Barcelona. Beveren-Grauw leek daarbij wel een opwarmertje.

 

KAPELLEN EN SMEDERIJEN

 

Jozef raakt in het gesprek -ik hoor de kerk van Kallo vier keer slaan intussen- nog aan de mooi gerestaureerde Heilig Hart Kapel waar hij bijna op uitkijkt. Er is een verre herinnering dat er in de maand juli werd gebeden voor een goede oogst in de streek. Een tijd dat rijke boeren met een gigantische sjieke koets naar de hoogmis kwamen. Om de katholieke tijd nog beter te duiden: zeven weken voor Jozef’s Plechtige Communie moest hij elke dag naar de kerk voor het schoollopen.

Hij heeft het over het elektriciteitskabientje dat aan schrijnwerkerij Schollaert grenst, er was in het dorp ook een smederij waar de hoeven voor de paarden werden geslaan en het ijzerwerk voor de sleeën, op sleeën werd veel ballast getrokken.

 

FANFARE MET BLINDE LEDEN

De vader van Jozef werkte in het Aluminium in Burcht , hij speelde tuba maar stierf veel te jong. We passeren nog een mooie herinnering aan de fanfare van toen. Er liepen ook twee blinde broers mee en Jozef moest hen de weg begeleiden door te navigeren via hun frak. Ik vind het een ontroerend detail. Er is ook nog een vakbondsverleden bij het bedrijf Polysar in Zwijndrecht, een legerdienst waar Jozef Martin Heylen kruiste in het Duitse Düren …

 

Jozef geeft me nog nieuwe namen door van mensen waar ik kan passeren.

Hij is mijn vijfde interview, het is een geschenk om deze man te mogen beluisteren.

We doen verder met het oog op de expo in de kerk van Kallo in september.


Tekst: Stefaan Segaert



Volgende
Volgende

24u van Bindkracht